Hoe schilder ik een muur?

Werk oneffenheden in de muur weg met muurvuller en laat deze goed drogen. Zorg ervoor dat je muur stof- en vetvrij is. Plak met schilderstape alles af zoals randen, plinten, stopcontacten en kozijnen. Dek met afdekfolie de vloer onder de muur af.

Bij een zuigende ondergrond heb je een voorstrijkmiddel nodig voor een goede hechting van de verf op de muur. Verdeel het voorstrijkmiddel met een blokkwast of vachtroller goed over de wand en laat de muur 24 uur drogen.

Strijk grote vlekken op de muur eerst voor met een speciaal vlekken-voorstrijkmiddel. Zo voorkomt je dat deze straks weer zichtbaar worden door de muurverf heen.

Meet de breedte en hoogte van de muren op. Vermenigvuldig de breedte met de hoogte en je hebt de oppervlakte van de muur. Bereken op dezelfde manier de oppervlakte van je ramen en deuren. Trek deze van het totaal aantal vierkant meters van je muren af. Vermenigvuldig het uiteindelijke oppervlak met twee, want je brengt minstens twee lagen aan. Deel vervolgens het totaal aantal vierkante meters door het aantal m²/l dat op de verfpot staat.

Roer de verf voor gebruik goed door met een roerhoutje of verfmixer. Giet de muurverf over in een verfbak en sluit de verfemmer weer met de deksel. Schilder eerst met de kwast langs de afgeplakte randen van de muur. Gebruik voor middelgrote vlakken een vachtrollertje en voor de grote vlakken een vachtroller met telescoopsteel. Verdeel de wand in denkbeeldige vakken van ongeveer één vierkante meter. Werk per denkbeeldig vlak van boven naar beneden en van links naar rechts, en laat de vakken elkaar goed overlappen.

Verwijder de schilderstape als de verf nog nat is. Verwijder spetters met een natte doek.

Verpak de gebruikte rollers en kwasten apart van elkaar in aluminiumfolie of plastic zak. Zo kun je deze goed een week bewaren en opnieuw gebruiken voor de volgende laag die je op de muur gaat aanbrengen.